Ü...üüüüüh! De roep van de dwerguil is schel en kan meer dan een kilometer ver worden gehoord.
Het vocale repertoire van de kleinste inheemse uilensoort, nauwelijks zo groot als een spreeuw, is enorm. De schelle territoriumzang, waarmee de mannetjes tot 2,5 vierkante kilometer territorium veiligstellen, trekt snel de aandacht van andere bosbewoners. Vooral kleine vogels, muizen, amfibieën en reptielen moeten oppassen, want de dwerguil eet ze graag op. Deze behendige, sluipende jager heeft voor zijn verrassingsaanvallen en achtervolgingen natuurlijke bergnaaldbossen nodig met goede dekking en open plekken. Als hij een prooi vangt, plukt en onthaart hij deze voordat hij hem in hapjes opeet of in zijn voedselreservoir stopt.
Opvallend is de uitgebreide verzorging van de sperweruil - hij krabt, poetst en schudt graag zijn donkergrijsbruine veren en zijn opvallende staart, die meermaals met witte banden is omzoomd.
In het begin van de jaren 1990 werd hij nog als uiterst zeldzaam beschouwd, maar in 1995 werden de eerste broedparen in Wittgenstein geboren. Vandaag de dag heeft de Centraal-Europese populatie zich hersteld tot ongeveer 5.000 broedparen.