In 1705 bouwde de timmerman Mannes Riedesel een nieuwe kapel voor het dorp, omdat de oude vervallen moet zijn geweest.
Er werd een eenbeukig kerkgebouw opgetrokken met een apsis aan de oostkant, maar zonder herkenbaar koor. In het begin stond de preekstoel waarschijnlijk aan de zuidkant, waar vandaag de dag nog steeds een muurrand te zien is. Iedereen die in die tijd de kapel binnenkwam en zijn hoofd schuin moest houden vanwege de lage toegangsdeur, keek direct naar de preekstoel.
De kerkbanken moeten ook oost-west gericht zijn geweest. Hun inscripties raakten verward toen de kerkbanken werden herbouwd, omdat ze eenvoudigweg werden verzaagd en opnieuw werden geïnstalleerd met de noord-zuid richting.
Een deel van het interieur werd afgescheiden door een muur. De zo ontstane ruimte deed tot het begin van de 20e eeuw dienst als schoollokaal. Toen werd er een apart schoolgebouw gebouwd.
In 1903 schonk keizer Wilhelm II een nieuwe klok aan de kapel. Drie jaar later werd eindelijk het langverwachte harmonium aangeschaft.
Na de viering van het 200-jarig bestaan werd de kapel eigendom van de parochie. Tot dan toe was het eigendom van de politieke gemeenschap.