De korte snuit is hun handelsmerk, jagers noemen ze "moeflons". Daarom noemen we Europese wilde schapen ook moeflons. Mouflons zijn de wilde voorouders van onze gedomesticeerde schapen, alleen iets kleiner. De mannetjes hebben een zogenaamde zadelvlek op hun rug, die zich uitstrekt naar beide zijden van het lichaam, en spiraalvormige hoorns. Tijdens de bronsttijd, wanneer de rammen strijden om de gunst van de schapen, leven ze zich graag uit door met hun hoorns tegen elkaar te slaan. Zelfs kleine lammeren oefenen deze gevechten door met stenen of boomstammen te spelen.
De kuddedieren zijn over het algemeen erg beweeglijk en kunnen goed klimmen en springen. De pure herbivoren hebben een goed oog en een fijne neus, zodat ze hun vijanden op een afstand van 300 meter kunnen Witten. Bij gevaar laten ze een scherp gefluit horen als waarschuwing, anders blaten en blaten ze graag zoals andere schapen. Hun levensverwachting is tot 15 jaar. Er leven ongeveer 8.000 moeflons in Duitsland.